Hoe zelfs de machtigste eiken door stikstof en droogte ten onder dreigen te gaan.
ECOLOGIE
Uit de Volkskrant
Hoe zelfs de machtigste eiken door stikstof en droogte ten onder dreigen te gaan. ‘Het is alsof ze leven op McDonald’s-eten’
De door landschapsschilder Johannes Bilders beroemd geworden wodanseiken bij Wolfheze dreigen na ruim vier eeuwen ten onder te gaan. En niet omdat de oer-Nederlandse bomen ‘gewoon oud’ zijn.
7 mei 2021, 17:03
Een van de aftakelende wodanseiken in Wolfheze. De schorsen van de ongeveer 500 jaar oude woudkolossen zijn bedekt onder mos. Beeld Jan Mulders
‘Toch wel zonde. De eens zo trotse wodanseiken zijn na eeuwen nu toch aan stikstof en verdroging ten onder gegaan.’
Dat twittert Rienk Kuiper, programmaleider Ruimte Ordening bij het Planbureau voor de Leefomgeving, op een woensdag begin mei.
Hij krijgt reacties uit het hele land. Wel zonde? Dat is te zwak uitgedrukt, vinden sommigen. Het is doodzonde, eeuwig zonde, keitriest.
Er zijn ook mensen die de diagnose van Kuiper ter discussie stellen. ‘Kunnen ze niet gewoon oud en op zijn?’ vraagt Mathilde Maijer, PvdA’er bij een van de waterschappen, zich af. En Mark van Loosdrecht, hoogleraar environmental biotechnology aan de TU Delft, schrijft: ‘Waarom zijn ze niet onder de veel hogere stikstofbelasting in de periode 1970-1990 bezweken?’
Romantische schilderijen
De wodanseiken bij Wolfheze zijn niet de dikste van het land, en ook niet de oudste, maar beroemd zijn ze wel. Dat komt vooral door Johannes Bilders, een landschapsschilder uit de 19de eeuw. Hij bedacht voor deze bomen de naam ‘wodanseiken’, waarschijnlijk in de hoop dat dit jonge schilders tot de verbeelding zou spreken, zodat ze ook in deze omgeving zouden komen schilderen. Bilders organiseerde voor zijn leerlingen zelfs doopceremonies in de sprengen die destijds langs de wodanseiken stroomden.
De wodanseiken op een schilderij van Jacob Cremer, een landschapsschilder uit de 19de eeuw Beeld Collectie Museum Arnhem – Fotografie Han Boersma
De reclame die Bilders maakte voor de omgeving van Oosterbeek had effect. Tientallen keren werden er wodanseiken vereeuwigd op romantische schilderijen. Een van die landschappen werd gemaakt door Jacob Cremer, wiens werk in het bezit is van het Museum Arnhem. ‘Op dat moment, vlak na de Franse tijd, was de ontwikkeling van een Nederlandse identiteit volop gaande’, vertelt Jochem van Eijsden, wetenschappelijk medewerker bij het museum. ‘De belangstelling voor Nederlandse landschappen kun je zien in dat licht, al was het schilderen van zulke wilde landschappen ook een internationale trend. Er kwam ook weer aandacht voor onze Bataafse voorouders – zie de verwijzing naar Wodan.’
Nog steeds is er nauwelijks een Nederlandsere boom voorstelbaar dan de eik. Dat wil zeggen, als je het hebt over de zomer- en wintereiken en niet over zuidelijke soorten als de steeneik of de kurkeik, die juist weer horen bij een mediterraan klimaat. ‘Onze’ eik groeit op de zandgronden die in Nederland volop zijn te vinden.
Op de schilderijen uit die tijd zijn de wodanseiken bij Wolfheze al net zo oud en knoestig als nu. Hoe oud, dat weet niemand precies. Hun leeftijd wordt geschat op 450 tot 500 jaar. Ergens in de tijd dat de Spanjaarden over Nederland heersten, zijn ze ontkiemd aan de Papiermolenbeek bij Wolfheze. Destijds stonden ze nog in een heidegebied. Ze hadden alle ruimte om hun takken breeduit te laten groeien. Waarschijnlijk hebben ze daardoor zo oud kunnen worden: er was lange tijd weinig concurrentie in de buurt. Toen het huidige bos ontstond, waren ze al zo groot en wijdvertakt en diepgeworteld dat de jongelingen geen partij voor ze vormden.
Tegenwoordig vallen de wodanseiken op door hun tanige uiterlijk, dat verbonden is met de ouderdom. De ruwe schors van hun stam is bekleed door een hangtapijt van mos.
Mos bedekt een wodanseik. Beeld Jan Mulders
En nee, het gaat niet goed met deze woudkolossen. Een van de vijf eiken – de grootste, in het midden – heeft zelfs in het vroege voorjaar al bruingele blaadjes. Heel wat takken zien eruit als verschrompelde ledematen waar al het leven is uitgetrokken. De sprengen zijn veranderd in knekelplaatsen van afgebroken hout. Uit voorzorg heeft Natuurmonumenten het pad een aantal jaar geleden verlegd. Het werd voor wandelaars te gevaarlijk om onder de bomen door te lopen. ‘Ze zijn aan het aftakelen’, geeft ook Ellen ter Stege, ecoloog bij Natuurmonumenten, toe.
Bezorgde publicaties
Zien de wodanseiken er zo slecht uit omdat ze ‘gewoon oud en op zijn’? Misschien, maar waarschijnlijk is er meer aan de hand. ‘Eikenbomen kunnen in theorie nog veel ouder worden, wel 800 jaar’, vertelt Ter Stege. ‘En tegelijkertijd weten we dat álle eiken het op dit moment moeilijk hebben.’ Ze vertelt over een bos dat ze kent, waar zeker 30 of 40 procent van de bomen is gestorven. ‘Heel treurig is dat.’
Wodanseik bij Wolfheze. Beeld Jan Mulders
Al een paar jaar verschijnen er bezorgde publicaties over de eik. Een daarvan is het rapport ‘Eikensterfte: ernst, oorzaken en beheer’, geschreven door de Wageningse onderzoeker Anne Oosterbaan, dat uitkwam in 2014. Door te kijken naar de jaarringen van de bomen, zag hij dat ze vooral in de jaren 2009, 2010 en 2011 weinig in dikte waren gegroeid, een teken dat ze het toen zwaar hadden. Laten dat nou net jaren zijn die (deels) uitzonderlijk droog waren.
En toen moesten de droge jaren 2018, 2019 en 2020 nog komen. ‘Eiken hebben vooral last van droogte in de winter en het voorjaar’, vertelt Paul Copini, boomonderzoeker aan de Wageningen Universiteit. ‘Al kunnen ze wel beter tegen een gebrek aan water dan sommige andere soorten, zoals fijnspar en lariks. Dat komt doordat ze dikke bladeren hebben en relatief diep wortelen.’
Onder droge omstandigheden kan het transport van water in de boom tot stilstand komen. ‘Er kunnen luchtbellen in de vaten ontstaan’, vertelt Copini. ‘Bovendien sluiten de bomen de huidmondjes in hun bladeren om verdamping van water te voorkomen. Daardoor kunnen ze ook geen CO2 meer opnemen, terwijl ze dat wel nodig hebben om via fotosynthese suikers voor hun groei te produceren.’
Ook de wodanseiken hebben last van de droogte. In het verleden stroomde er water door de Papiermolenbeek, maar Natuurmonumenten-ecoloog Ter Stege kan zich niet heugen dat ze dat heeft gezien. ‘Ieder jaar liggen de pieken van het grondwater lager’, zegt ze.
Maar het is niet alleen de droogte die de eiken parten speelt. Want als het over de stikstofcrisis gaat, gaat het ook over deze bomen. Net als zoveel andere planten hebben ze te lijden onder de hoge stikstofuitstoot van (vooral) de landbouw en het verkeer. Het is een realiteit die zelfs hier, midden in het bos, niet valt te ontkennen: behalve het zingen van de vink en de tjiftjaf hoor je ook het verkeer dat verderop over de A50 raast.
Depositiewaarde
Waarom zijn de wodanseiken niet onder de veel hogere stikstofbelasting in het verleden bezweken?
Het telt op, legt Ellen ter Stege uit. ‘Als ergens de kritische depositiewaarde voor stikstof wordt overschreden, blijf je de effecten ook jaren later nog merken.’
Trouwens, verreweg de meeste oude eikenbossen in Nederland zitten ook op dit moment nog boven hun ‘kritische depositiewaarde’, de waarde waarbij schade optreedt. Dat is onder meer te lezen in een rapport dat Roland Bobbink, senior onderzoeker ecologie bij onderzoekcentrum B-Ware, onlangs opstelde in opdracht van Greenpeace. Daarin worden de effecten van stikstof op een rij gezet.
Voor de eiken pakt het teveel aan stikstof op een aantal manieren desastreus uit. Om te beginnen investeren ze minder in hun wortelstelsel als het stikstofgehalte in de bodem hoog is. Immers, de voedingsstoffen – stikstof – liggen zo voor het oprapen. Dit leidt er echter ook toe dat de bomen gevoeliger worden voor droogte. En als het gaat stormen, dan kunnen ze gemakkelijker om waaien.
Iets anders is dat in de bodem een tekort aan mineralen ontstaat. De neerkomende stikstofverbindingen reageren in de grond op zo’n manier dat er verzuring optreedt: er komen waterstof-ionen vrij. Die waterstof-ionen (H+) nemen in de bodem vervolgens de plaats in van calcium, magnesium en kalium. Die mineralen spoelen dan weg, en het gevolg is dat er voor bomen en planten een tekort ontstaat.
De boom gaat daardoor bladeren maken die veel stikstof, maar weinig mineralen bevatten. ‘Het is alsof ze leven op McDonald’s-eten’, zegt Ellen ter Stege. ‘De bomen krijgen wel hun calorieën binnen, maar het is niet voedzaam.’
Wodanseiken bij Wolfheze ergens tussen 1920 en 1930.
Die stikstofrijke blaadjes blijken op hun beurt een enorme aantrekkingskracht uit te oefenen op plantenetende insecten – waaronder, in het geval van de eiken, de rupsen van de kleine wintervlinder. En als de boom al deze klappen eenmaal heeft geïncasseerd, kan het zomaar gebeuren dat de eikenprachtkever (die weliswaar een fraaie groene glans heeft maar voor de eiken zelf minder prachtig uitpakt) ’m de genadeslag toebrengt.
Het tekort van mineralen als calcium in het blad kan ten slotte ook zijn weerslag hebben verderop in de voedselketen. In eikenbossen met een tekort aan mineralen bevatten de eieren van de koolmees bijvoorbeeld minder calcium. Jonge koolmeesjes breken er massaal hun pootjes, omdat hun botten zwak zijn door dat calciumtekort.
Maar om het bij de (oude) eikenbossen te houden: die worden door al deze effecten van stikstof ‘ernstig bedreigd’, concludeert het Greenpeace-onderzoek.
Levenslust
Hoelang hebben de wodanseiken nog? Ze mogen er dan gehavend uitzien, bezweken zijn ze nog niet. Aan de meeste takken groeien dit voorjaar weer frisgroene blaadjes, een teken van een onverminderde levenslust.
Ter Stege wil niet te pessimistisch zijn. Ze loopt naar dat wat ze een ‘stobbe’ noemt. Een boomstronk, maar dan van een meter of twee hoog. Ooit was dit een trotse wodanseik, maar al in 1936 werd hij omgezaagd. Nu groeien er lijsterbessen, bosbessen en korstmossen op, en zelfs een paars paddestoeltje dat in heel Nederland alleen hier voorkomt. (Ook dat paarse paddestoeltje was trouwens een reden het wandelpad te verplaatsen, want het is heel gevoelig voor ammoniak – en stel je voor dat er steeds honden tegenaan zouden plassen.)
Ook tachtig jaar na het omzagen van de boom is het hout van de stobbe nog altijd hard en stevig, en zeker niet overal vermolmd. Zo sterk en onverwoestbaar is eikenhout dus. Niet voor niets is het een geliefde houtsoort om meubels en vloeren van te maken. Of schepen. Of gebinten van kerken, die ook eeuwen later het dak nog weten te dragen.
Wodanseiken bij Wolfheze. Beeld Jan Mulders
Eiken, en vooral deze eeuwenoude, zijn robuust. Terwijl jongere exemplaren die even verderop staan al zijn doodgegaan – wat rest is een kaal staketsel van takken – staan zij nog stevig overeind. Een wodanseik geeft zich niet zomaar gewonnen. En misschien krijgen ze in de toekomst hulp van de mens.
Ter Stege denkt al na over reddingsoperaties. Het strooien van steenmeel, bijvoorbeeld. Daarin zitten mineralen die de tekorten kunnen aanvullen. In elk geval houdt Natuurmonumenten de omgeving van de wodanseiken vrij van vegetatie. Alles zal eraan worden gedaan om deze bomen in leven te houden.
En dan maar hopen dat we de toorn van Wodan kunnen ontlopen.
WIE IS WODAN?
In de Germaanse mythologie is Wodan de oppergod. Hij wordt zowel met wijsheid als met kracht en strijd in verband gebracht. De plaatsnamen Woensel, Woensberg en Uden zijn gebaseerd op de naam van Wodan, evenals de dag woensdag. Al deze verwijzingen doen vermoeden dat de wodansverering in de Lage Landen uitgebreid is geweest.
Eiken waren (onder meer) aan Wodan gewijd. De ‘wodanseiken’ bij Wolfheze zijn echter pas gekiemd op een moment dat het christendom allang de dominante godsdienst was in Nederland. Hun naam hebben de wodanseiken te danken aan de 19de-eeuwse schilder Johannes Bilders, die als romantisch kunstenaar veel nadruk legde op de grootsheid van de natuur.